Woensdag 7 juni 2017

Ontbinding pachtovereenkomst afgewezen

Een BV exploiteerde een landbouwbedrijf met 5.000 zeugen, 25.000 vleesvarkens en 440 hectare akker­bouw. Daarnaast verpachtte zij ca. 65 ha grond in re­guliere pacht.

Een melkveehoudster exploiteerde samen met haar echtgenoot een bedrijf met 150 stuks vee op in totaal 24 ha grond. Met ingang van 1980 pachtte zij 1,70 ha grond van de BV.

In 2014 zegde de BV de pacht per 15 april 2016 op, omdat zij het gepachte duurzaam in gebruik wou ne­men en het daartoe dringend nodig had. Een redelijke afweging van de belangen bij beëindiging van de pacht­overeenkomst tegen die van de melkveehoud­ster bij verlenging van de overeenkomst, zou in het voor­deel van de BV uitvallen.

De pachtkamer van de rechtbank wees echter de vor­dering van de BV af om de overeenkomst te beëindi­gen.

In hoger beroep beriep de BV zich op artikel 7:370 lid 1 onder b (dringend eigen gebruik) en c (afweging belangen) van het Burgerlijk Wetboek. Ten aanzien van de stelling dat zij de grond duurzaam in gebruik wou nemen en het perceel daartoe dringend nodig had, voerde de BV aan dat zij in het verleden verlies had geleden en dat deze weggewerkt konden worden door het verpachte zelf weer in gebruik te nemen.

Het hof oordeelde dat de BV niet had toegelicht dat de bedrijfsresultaten zouden verbeteren door het ver­pach­­­te weer in gebruik te nemen. Uit overlegde boek­houdstukken bleek dat de BV sinds 2012 meer dan aan­zienlijke winsten maakte. De BV had niet begrijpe­lijk toegelicht dat zij het gepachte dringend nodig had.

Ten aanzien van de belangenafweging (c-grond) voer­de de BV dezelfde feiten en omstandigheden aan, maar ook dat in haar bedrijf 30 werknemers werkzaam waren, het gepachte perceel te midden van haar an­de­re percelen lag en de melkveehoudster een margi­naal melkveebedrijf had. De toekomstige kansen voor dit bedrijf waren klein, volgens de BV.

Het hof oordeelde dat de melkveehouderij relatief klein was, maar, gelet op de boekhoudstukken, voldoende rendeerde. Beide kinderen maakten inmiddels deel uit van de maatschap en wilden graag opvolgen. In 2014 was een vergunning verkregen voor de bouw van een stal, maar in verband met de wetgeving rondom fos­faatrechten en in afwachting van goedkeuring door de provincie, was nog niet overgegaan tot de bouw van de stal.

Volgens het hof is het een algemeen bekend feit in de agrarische praktijk dat melkveehouders, vanwege de eis van grondgebondenheid, groot belang hebben bij behoud van de grond die zij gebruiken. Afname van het areaal zou directe gevolgen hebben voor de om­vang van de veestapel en de daarmee verband hou­dende rechten. Daarnaast zou beëindiging van de pachtovereenkomst minder mestplaatsingsruimte, en minder eigen ruwvoer en (nog) minder zicht op uitbrei­ding van het bedrijf betekenen. In dit licht was het be­lang van de BV ondergeschikt.

Het hoger beroep van de BV werd ongegrond ver­klaard.

Agrariërs Datum: 7 juni 2017
Urenmutatie invoerenUrenmutatie invoeren Personeel aanmeldenPersoneel aanmelden Personeel aanmeldenAdministratie online

Van Opijnen & Voskuil

Van Opijnen & Voskuil Fiscaal en Financieel advies
ADe Standerd 10 A
  3774 SC Kootwijkerbroek
T0342 44 3103
F0342 44 4692
Einfo@opijnenvoskuil.nl

Wilhelm marketing