Een melkproducerend bedrijf krijgt een referentieaantal toegewezen op basis van het aantal vrouwelijke dieren op 2 juli 2015, omgerekend naar GVE’s en verminderd met 4%. Grondgebonden bedrijven worden niet gekort met 4%.
Melkproducerende bedrijven moeten in 2017 de veebezetting stapsgewijs terugbrengen naar het referentieaantal.
Doelstellingsaantal
Melkproducerende bedrijven krijgen tevens een doelstellingsaantal opgelegd. Dit aantal komt overeen met het aantal gehouden runderen op 1 oktober 2016 verminderd met een verminderingspercentage. Het doelstellingsaantal is nooit lager dan het referentieaantal.
Verminderingspercentage
Het verminderingspercentage bedraagt:
Opleggen geldsom
Vanaf april 2017 tot en met december 2017 wordt elke maand de gemiddelde GVE-bezetting vergeleken met het doelstellingsaantal. Indien de gemiddelde veebezetting hoger is dan het doelstellingsaantal, is een geldsom verschuldigd opgelegd voor het boventallige aantal GVE’s ten opzichte van het referentieaantal. Deze bedraagt € 480 per GVE in de maand april en € 240 in de overige maanden. Dit bedrag is niet verschuldigd als de gemiddelde veebezetting in de betreffende maand niet hoger is dan het referentieaantal of gelijk aan of lager is dan het doelstellingsaantal. De geldsom is ook niet als in de tweede maand van een periode het gemiddelde aantal runderen gelijk aan of lager dan het doelstellingsaantal voor die maand is.
Solidariteitsgeldsom
Aan een melkproducerend bedrijf dat in een periode wel GVE’s reduceert tot het doelstellingsaantal, en dus geen hoge geldsom verschuldigd is, maar niet reduceert tot het referentieaantal (indien dat lager is dan het doelstellingsaantal) wordt een solidariteitsheffing opgelegd. Deze heffing bedraagt € 112 per boventallig GVE (ten opzichte van het referentieaantal) in de maand april en € 56 in de maanden mei tot en met december 2017. De heffing is niet verschuldigd, als in de tweede maand van een periode het gemiddelde aantal runderen gelijk aan of lager dan het referentieaantal is.
Bonusbedrag
Melkproducerende bedrijven waarvan het gemiddelde aantal GVE’s per maand in 2017 onder het referentieaantal ligt, zijn geen van beide bedragen verschuldigd. Zij ontvangen een bonus voor elke GVE onder het referentieaantal tot een maximum van 10% daling ten opzichte van het referentieaantal. Deze bonus wordt betaald uit de totale opbrengst van de hoge geldsommen en de solidariteitsgeldsommen. De hoogte van de bonus bedraagt maximaal € 60 per GVE per maand in de perioden 1 t/m 3 en maximaal € 150 in de perioden 4 en 5. De bonus wordt verlaagd als de opbrengst uit de hoge en solidariteitsgeldsommen ontoereikend is. De bonus is vrijgesteld van heffing van BTW.