Wanneer men na het scheuren van grasland een aangewezen relatief stikstofbehoeftig gewas teelt, is het gebruik van stikstofhoudende meststoffen alleen toegestaan als uit een representatief grondmonster (scheurmonster) blijkt dat de aanwezige hoeveelheid stikstof onvoldoende is om te voldoen aan de behoefte van het desbetreffende gewas. Dit geldt voor alle grondsoorten!
Indien men grasland op zand- en lössgrond wil scheuren in de periode 1 februari tot 10 mei, is het telen van een relatief stikstofbehoeftig gewas zelfs verplicht. Tot de relatief stikstofbehoeftige gewassen behoren onder meer: aardappelen, gras, maïs, plant- en zaaiuien, suikerbieten, winteren zomertarwe, wintergerst en winterrogge. Onder meer erwten, luzerne, spelt en zomergerst vallen hier niet onder. Deze laatste gewassen mogen derhalve ook niet geteeld worden na het scheuren van grasland op zand- en lössgronden.
Op andere gronden is het telen van relatief stikstofbehoeftige gewassen na het scheuren van grasland niet verplicht. Aangezien de meest geteelde gewassen hier wel onder vallen, is het nemen van een scheurmonster toch noodzakelijk om na het scheuren nog te kunnen bemesten.
Het scheurmonster moet zo kort mogelijk voor het bemesten genomen worden. Een scheurmonster is niet verplicht als na het scheuren in het betreffende jaar geen enkele stikstofbemesting meer plaatsvindt. Denk daarbij ook aan rijenbemesting bij maïs.
Een overtreding kan leiden tot een boete, een randvoorwaardenkorting en/of intrekking van derogatie.
Agrariërs Datum: 19 maart 2018